Economische systemen

De kredietcrisis en de daarmee samenhangende economische crisis heeft aanleiding gegeven tot heel wat beschouwingen. Vaak ging het over de schuldvraag of over de vraag welke maatregelen nodig zijn om tot een oplossing te komen. Terwijl veel analyses en voorgestelde oplossingen aan de oppervlakte blijven (de bonussen waren te hoog, Griekenland moet uit de euro), zijn er ook veel bijdragen die een systeeminvalshoek hebben gekozen. De crisis geeft dan aanleiding het functioneren van het economisch systeem fundamenteel te benaderen. Daar is ook alle aanleiding toe. Daarbij valt te denken aan de volgende elementen.

Op de eerste plaats vraagt duurzaamheid aandacht. Economische activiteiten leiden tot uitputting van onvervangbare voorraden zoals energie. Uitstoot van ammoniak, CO2 tast leefomgeving en natuur aan. In systeemtermen kunnen we stellen dat de waardebasis van ons economisch systeem te beperkt is. Er is sprake van nadelen die niet als kosten worden meegerekend. Ook het omgekeerde komt voor. Zo wordt vanuit de landbouw geklaagd dat men voor opbrengsten afhankelijk is van de markt maar dat de landbouw ook het buitengebied onderhoudt. Dat laatste gebeurt echter “gratis” omdat die functie geen onderdeel vormt van ons economisch systeem en dus ook niet als zodanig wordt beloond.

 

Een tweede systeemfout is dat ons economisch systeem ongelijkheid vergroot en op zijn minst in stand houdt. Dat geldt lokaal en nationaal maar ook op wereldniveau. Zo zijn we in staat tot een hoog niveau van productiviteit omdat we goedkoop grondstoffen importeren. Dat leidt tot schadelijke effecten elders in de wereld. Import van soja leidt tot ontbossing in landen zoals Brazilië. We exporteren als het ware onze milieuproblemen. Ook belemmeren we de ontwikkelingsmogelijkheden van lokale landbouw in ontwikkelingslanden.

 

Een derde systeemfout is dat verantwoordelijkheden moeilijk zijn toe te wijzen. Adam Smith sprak van de “invisible hand” van de markt. Gevolg daarvan is dat het lastig, zo niet onmogelijk is partijen verantwoordelijk te houden voor marktfalen. Je kunt marktpartijen nu eenmaal moeilijk kwalijk nemen dat ze zich als marktpartij gedragen. De markt is, anders gezegd, anoniem. Dat leidt ertoe dat de rekening voor het oplossen van problemen niet terecht komt bij partijen die de problemen veroorzaken. Zo heeft de financiële crisis overheden gedwongen flink de beurs te trekken en genoodzaakt tot stevige bezuinigingen. Zo betalen burgers de rekening die part noch deel hebben gehad aan de problemen in de financiële sector. Dat is een van de oorzaken waarom het economisch systeem niet zelfcorrigerend is. Het systeem biedt volop mogelijkheden tot afwenteling, juist vanwege de anonimiteit en het gebrek aan transparantie dat daarmee samenhangt. Dat gebrek aan zelfcorrectie heeft ertoe geleid dat overheden een alsmaar uitdijend complex van maatregelen hebben opgebouwd die ertoe strekken de belangrijkste nadelen van marktwerking te ondervangen.   

 

Er is een redenering denkbaar die illustreert dat de behoefte aan correctie alleen maar zal toenemen. Daartoe het volgende. Het is gebruikelijk om binnen het duurzaamheidssysteem drie subsystemen te onderscheiden, namelijk het economische, het sociaal-culturele en het ecologische, ook wel aangeduid als people, planet, profit. Wanneer we het economisch systeem nader beschouwen, dan vallen drie elementen op. Op de eerste plaats is kenmerkend dat het economisch systeem dominant is ten opzichte van de beide andere systemen. Sociaal-culturele en ecologische waarden zijn niet in staat om tegenwicht te bieden tegen economische krachten. Op de tweede plaats hebben we een economisch systeem dat groei vooronderstelt. Zonder groei geen continuïteit. De combinatie van beide factoren leidt tot woekering. Zonder correctie zou het economisch systeem de beide andere systemen geheel overvleugelen. In de eindsituatie zouden de beide andere systemen zijn ontmanteld. Alles wat economisch interessant is binnen het sociaal-culturele en ecologische systeem zou worden geëxploiteerd en zo onderdeel worden van het economisch systeem. Wat zou resteren is enkel wat economisch van geen waarde is en tevens verdere economische ontwikkeling niet in de weg staat. Het systeem heeft zichzelf niet meer onder controle.

 

Nu weten we ook dat het economisch systeem niet de ruimte krijgt om onbeperkt te groeien. Een onoverzienbaar aantal beleidsmaatregelen strekt ertoe om uitwassen van economische groei te verhinderen. We willen immers niet dat onze leefomgeving achteruitgaat door uitstoot van schadelijke stoffen. We stellen ook eisen aan vestiging van nieuwe bedrijven. Daarnaast gelden er allerlei maatregelen die moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Er is dus een uitgebreid stelsel van geboden en verboden. Het komt erop neer dat de overheid voortdurend controlerend en corrigerend optreedt om zo te beschermen wat weliswaar onder economische druk kwetsbaar is maar wat maatschappelijk niettemin waardevol wordt geacht.

 

Strikt genomen is een dergelijk systeem niet duurzaam. Het systeem heeft voortdurend de neiging zich te ontwikkelen in een richting die we niet wensen en vraagt dus voortdurend bijsturing van buiten. De uitdaging is dan een systeem te ontwerpen dat ook zonder externe interventies duurzaam functioneert. Dat kan bijvoorbeeld door de afhankelijkheidsrelaties tussen de drie deelsystemen om te keren. Niet langer is dan het economisch systeem dominant maar de economie krijgt slechts ontwikkelingsruimte voor zover sociaal-culturele en ecologische waarden dat toelaten. Wat thans kwetsbaar is onder economische druk wordt de maatstaf voor economische ontwikkeling. Een dergelijke benadering biedt ook ruimte voor een andere en bredere waardebasis. Thans is sprake van een toenemende spanning tussen wat maatschappelijk van waarde is en wat economisch telt. Het economisch systeem kent een te smalle basis. Veel wat waardevol is (vrijwilligerswerk) wordt niet gewaardeerd of krijgt zelfs een negatieve waarde. Zo wordt natuur als een hinderpaal beschouwd voor economische ontwikkeling.